Er is geen goede of foute manier om wijn te proeven. Eigenlijk is het vrij simpel. Je vindt het lekker wat je drinkt of je vindt het niet lekker wat je drinkt. Dat gezegd hebbende, er is natuurlijk ook een formele manier om wijn te proeven. Een manier die je veel meer informatie geeft over de wijn in je glas. Nog zelfs voordat je begint te drinken. In dit blog de basisstappen. In de volgende blogs meer over hoe je de wijn laat ‘walsen’ in je gelas, hoe je moet ruiken en hoe te nippen.
Na het lezen van deze serie blogs over hoe je wijn op de formele manier proeft, ga je je vast en zeker wat comfortabeler en zelfverzekerder voelen als je deze methode gebruikt.
1. Hoe kijk je naar wijn?
De eerste stap in het proeven van een wijn gebeurt nog voordat je de wijn daadwerkelijk proeft. Wanneer de wijn voor het eerst in je glas wordt geschonken – voordat je hem ronddraait, ruikt of nipt – kijk er dan eens gewoon naar. De reden waarom je naar de wijn kijkt is om een idee te krijgen van de kleur. Want de kleur van een wijn kan je veel vertellen over de wijn die je gaat drinken. Veel mensen vinden het prettig om hun glas wijn tegen een witte achtergrond te houden. Door dit te doen kun je de kleurschakering beter zien.
De kleur van een wijn kan je veel vertellen over de wijn die je gaat drinken.
Waarom maken we ons druk om de kleur? De kleur van een wijn komt van het contact met de druivenschillen nadat de druiven zijn geperst. Hoe langer de wijn in contact komt met die schillen, hoe meer die schillen hun kleur zullen afgeven aan de wijn. Even terzijde – als je de druiven zou schillen en persen en ze nooit in contact zou laten komen met de schillen, zou de wijn helemaal geen kleur hebben! Omdat de druivenschillen veel van hun eigen kenmerken hebben, net zoals de schil van een sinaasappel een zuiverder sinaasappelsmaak heeft, of een appelschil meer vezels bevat dan het vlees, geldt dat hoe langer de schil van een druif in contact is met de wijn, hoe meer van zijn eigen kenmerken hij afgeeft. Daar komt nog bij dat eikenhout ook kan helpen om kleuren lichter of donkerder te maken, dus inzicht in kleur, vooral voor witte wijnen, kan mensen helpen die niet van eikenhouten witte wijnen houden, deze te vermijden.
Witte wijn
Kijk eerst naar de tint geel. Is het geel heel licht en helder, bijna helder, of is het geel diep en vol, bijna de kleur van stro? Lichte en heldere witte wijnen waar je doorheen kunt kijken hebben minimaal contact gehad met de schillen van de druiven en zijn meestal knisperend en verfrissend. Zoals limonade op een warme zomerdag. Meestal hebben deze wijnen niet gerijpt in een eikenhouten vat.
Als de wijn donkerder en dieper geel van kleur is, is dat meestal een goed teken. Het teken dat de wijn in een eikenhouten vat heeft gerijpt. Hij heeft een zachtere smaak en is veel voller en rijker.
Rode wijn
Dezelfde stappen als bij een witte wijn, gelden ook bij het onderzoek van een rode. Kijk naar de kleur van de rode wijn in je glas. Als de wijn lichtrood is, zelfs in de buurt van roze, moet hij licht en helder smaken. Hij kan zelfs een beetje wrang of “fris” smaken en dat komt omdat hoe lichter de kleur rood van een wijn is, hoe minder waarschijnlijk het is dat hij ooit op eikenhout is gerijpt. En eikenhout is nu juist wat helpt om een wijn rond en zacht te maken.
Naarmate de tint van de rode wijn donkerder en donkerder wordt, en de kleuren kastanjebruin en paars nadert, wordt het rood veel gedurfder en rijker. Aan deze soorten rode wijn denk je als je aan rode wijn en biefstuk denkt. Hoe donkerder en dieper de kleur, hoe langer ze in een eikenhouten vat hebben gerijpt.
Nu je een expert bent in het onderzoeken en begrijpen wat de kleur van de wijn die je gaat drinken je te vertellen heeft, is het tijd om hem rond je glas te laten walsen.
2. Hoe en waarom je wijn moet laten walsen
Als je eenmaal naar de wijn in je glas hebt gekeken en hebt bepaald wat de kleur betekent, is de volgende stap in het proeven de wijn te laten ronddraaien, ook wel ‘walsen’ genoemd.
Iedereen heeft zijn eigen unieke techniek om wijn te laten walsen. En dat is prima. Sommige mensen laten het wijnglas op tafel staan en maken gewoon een paar cirkels met de bodem. Terwijl anderen het wijnglas graag oppakken en lichtjes met hun pols draaien, waardoor ze kleine cirkels in de lucht maken. Weer anderen ten slotte houden ervan om heel opzichtig te walsen. Met grote bewegingen.
Hoe je de wijn ook laat draaien in je glas, met je eigen techniek voltooi je een belangrijke volgende stap in het proefproces: meer zuurstof in de wijn brengen. Zuurstof is een vriend en ook een vijand van de wijn. In het begin is zuurstof geweldig voor een wijn. Want zodra een wijn zuurstof binnenkrijgt, begint hij af te breken, wat door de meeste mensen wordt aangeduid als het “opengaan” van de wijn. Als de wijn opengaat, geeft hij zijn aroma’s af en wordt hij ook zachter, wat goed is. Maar als je een wijn te lang in een glas laat zitten dat aan zuurstof is blootgesteld, bijvoorbeeld ‘s nachts, zal de zuurstof de wijn volledig oxideren. Waardoor hij verpest wordt en een onaangename smaak krijgt die vlak en zelfs bitter kan zijn.
Als je wilt oefenen met het walsen, giet dan wat water in een wijnglas en probeer verschillende technieken. Waarbij je het water ongeveer 5 – 10 seconden rondzwiept. Waarom water om te oefenen? Omdat het vlekken helpt voorkomen als je in het begin toevallig een beetje wijn uit het glas gooit. Als je deze proefstap eenmaal onder de knie hebt, zul je waarschijnlijk uit gewoonte met allerlei dranken gaan walsen!
Nu je een expert bent in het walsen van wijn, is het tijd om te leren hoe je aan wijn kunt ruiken.
3. Hoe en waarom je aan de wijn in je glas ruikt
Nu je de wijn hebt bekeken en in je glas hebt laten ronddraaien, is er nog maar één stap voordat je hem kunt drinken: aan de wijn ruiken.
Als je aan een wijn ruikt, bereid je je brein voor op de wijn die je gaat proeven. Onze reukzin heeft een diepgaande invloed op de manier waarop onze hersenen smaak verwerken. Als je beter wilt begrijpen hoe diepgaand dit is, houd dan je neus dicht, stop een aardbei in je mond en begin te kauwen. Halverwege het kauwen laat je je neus los. Je zult meteen merken hoeveel meer je eigenlijk proeft als je je reukorgaan weer kunt gebruiken. Dit is waarom geur zo belangrijk is als het gaat om het proeven van een wijn.
Als je aan de wijn gaat ruiken, steek dan je neus helemaal in het glas en sluit je ogen. Het voelt misschien wat gek, maar zo zul je veel meer geuren ruiken. Adem vervolgens diep in. Terwijl je aan de wijn ruikt, bedenk dan welke geuren je oppikt. Bedenk ook dat er geen foute antwoorden zijn! Als het een witte wijn is, ruik je misschien bananen, citroenschil, ananas of zelfs die geur die altijd in de lucht hangt als je naar het strand gaat. Als het een rode wijn is, ruik je misschien pruimen, kersen, aardbeien, pepers, pruimen of tabak. In beide situaties kun je zeggen dat je alleen druiven ruikt, en dat is ook helemaal prima. Je hersenen kunnen alleen geuren oppikken die in je geheugen zitten. Dat wil zeggen dat het geuren zijn die je eerder hebt geroken of die je vaak ruikt. Daarom kunnen er tien mensen aan een tafel zitten die dezelfde wijn ruiken en zeggen dat ze tien verschillende dingen ruiken!
Nu we onze hersenen wat materiaal hebben gegeven om onze smaakpapillen voor te bereiden, willen we bepalen of we geuren oppikken die een signaal kunnen zijn dat er iets mis is met de wijn. Bijvoorbeeld dat de wijn ‘kurk heeft’. Een wijn die kurk heeft is niet prettig om te drinken. Deze is dan besmet met een bacterie uit de kurkschors. Deze gaat een chemische reactie aan met de wijn. Deze chemische reactie staat bekend als TCA (de volledige scheikundige naam is 246trichlooranysol. Dus als je iets ruikt dat doet denken aan natte kranten, een beschimmelde vochtige kelder, oude natte lappen of een natte hond, is er een kans dat de wijn is gekurkt. Als je dat niet zeker weet, vraag dan gerust aan degenen die met je meedrinken of zij soortgelijke geuren ruiken. Wees ook nooit bang om de kelner te vragen wat hij denkt. Want als de fles gekurkt is, moet hij hem vervangen. Een goede vuistregel is dat over het algemeen een wijn alleen gekurkt kan zijn als de wijnfles is afgesloten met een echte kurk. Als de wijn in plaats daarvan is afgesloten met een schroefdop of een synthetische plastic kurk, is het nagenoeg onmogelijk om een wijn met kurk te hebben. Maar er is altijd een kans, bijvoorbeeld als de wijn nog voor het bottelen besmet is geraakt. Een wijn die ‘gekurkt’ is, heeft in ieder geval niks te maken met een stukje kurk in je wijnglas.
Nu je de wijn hebt beoordeeld op eventuele onregelmatigheden en hebt geleerd hoe je wijn moet ruiken en je smaakpapillen hebt voorbereid, is de volgende stap: drinken!
4. Nippen aan wijn – Het einde van de basis!
Gefeliciteerd, je hebt het gehaald tot de grote beloning. Je hebt gekeken, gedraaid en geroken, dus nu is het tijd om aan je wijn te nippen.
Neem een slok uit je glas en laat de wijn even in je mond zitten. In dit stadium vinden sommige mensen het prettig om de wijn in hun mond rond te spoelen, alsof ze mondwater gebruiken. Ze doen dit zodat de wijn al hun smaakpapillen raakt, maar het is niet nodig. Het gaat erom dat je de wijn in je mond laat hangen, zodat je er even over na kunt denken. Hoe smaakt hij? Proef je iets van de geuren die je hebt opgevangen? Droogt de wijn je mond uit (als dit het geval is, betekent dit dat de wijn sterk in tannines is)? Slik dan door.
Als je met anderen proeft, praat dan over de wijn. Wees zelfverzekerd in wat je vindt. Vind je dat de wijn naar aardbeien smaakt en ruikt? Vind je hem zoet of droog? Iedereen proeft anders en er zijn geen goede of foute antwoorden, dus laat je niet intimideren als iemand iets oppikt dat anders is dan jij ervaart. Leun gewoon achterover, ontspan en neem nog een slokje.
Geniet van het proeven.